Szilvitzky Margit textilművész (Artbureau Artex, Budapest, 1984)

MARGIT SZILVITZKY Hongaars textiel kunstenares Een jaarlijsk terugkomende manifestatie in Museum Swaensteijn is een tentoonstelling, gewijd aan hedendaagse textiele vormen. Ter gelegenheid van het 15 jarig bestaan van het museum is wederom samenwerking gezöcht met het Artbureau Artex te Budapest. In 1981 immers mondde deze samenwerking uit in een overzichtstentoonstel­­ling van Hongaarse textilia, keramiek en sieraden. Opvallend was toen het geavanceerde werk van Margit Szilvitzky. Reden voor de museumstaf van Museum Swaensteijn om een expositie van alleen haar werk samen te stellen, met het accent op haar scheppingen van 1976 af. In 1954 behaalde Margit Szilvitzky haar eindexamen aan de Hongaarse Akademie voor Toegepaste Künsten. In de zestiger jaren droeg zij bij aan de ontwikkelingen in de textiele kunst, die de traditionele tapijtweeftechniek loslaten en zoeken naar vrije en nieuwe vormen. In die periode bestudeerde zij, als lerares aan de Akademie voor Toegepaste Künsten, ook de kostuumgeschiedenis en haar werk werd sterk beinvloed door voorbeelden uit het verleden. Haar vertaling van de oervormen en oertechnieken van het Hongaarse in een nieuwe conceptie is van groot belang voor de vernieuwing van de Hongaarse textielkunst. Een reeks experimenten in het atelier gaat hieraan vooraf. Zij gaat namelijk uit van eenzelfde beginvorm, een onregelmatig stuk papier. AI vouwend ontdekt zij. dat het papier zieh altijd laat dwingen tot geometrische vormen. De sehe Vierkanten en rechthoeken, als ,,experiment” ontstaan, sterkt haar in haar streven naar het élémen­taire en het heldere. Zij ervaart, dat het altijd weer verschijnen van mathematische beginselen, gebonden aan Systemen en wetten, een ingeworteld proces is. Zij past haar bevindingen toe in monumentaal werk, waarbij herhaling van uiterst eenvoudige vormen tot een fijnzinnige harmonie samengebracht wordt. Haar environments zijn dan ook niet spontaan ontstaan, maar het resultaat van een gedegen Studie van de beginvorm. Het gaat Szilvitzky om de relatie vorm-materiaal en de reaktie hiervan op de toeschouwer. Het materiaal, voor de „minimale" vormen toegepast, bestaat uit fabrieksmatig gemaakte stoffen. Elémentaire kleuren en dito vormen balanceren niet, zoals bij de minimal art, bij haar op de rand van kunst en anti-kunst. Zij weet een evenwicht te béreikén tussen het toevallige en het noodzakelijke, door haar ervaring met experimenten längs intellektuele weg in een systeem te ordenen. Het experimentele toont zij door een chaos van het beschikbare materiaal als inleiding tot haar uiteindelijke concept te gebruiken. Uit dit ongeordend materiaal groeien verantwoorde zuivere vormen, die de emotionele betrokkenheid van de kunstenares bij haar scheppingen verraadt. Haar environments hebben daardoor een grote artistieke waarde. In een later stadium laat zij het uitgangspunt, namelijk het bij toeval gebruikte basis experiment, varén en confronteert de toeschouwer alleen met het spel van een vormkunst. Van 1980 af gaat zij nog een stap verder. Zij werkt dan niet meer in de ruimte, maar tracht de eenvoud en de rust van haar ruimtelijke werken terug te brengen tot het platte vlak. Op zichzelf kan men dit beschouwen als een stap terug. Immers de illusie van het wekken van een ruimte in het platte vlak is een basis idee van de Westerse kunst door de eeuwen heen. Szilvitzky zelf spreekt dan ook relativerend over haar post­moderne werk. Zij beseft heel goed, dat haar onderzoekingen op het gebied van de vormkunst, ondanks alle pogingen om te körnen tot een nieuw concept, zieh altijd laten herleiden tot de wetmatigheden van essentiële vormgeving. Wij zijn ervan overtuigd, dat haar kunst bij het Nederlandse publiek aansluiting vindt. Immers de voor de Nederlanders zo belangrijke stroming als die van de Stijlgroep geeft eenzelfde Studie naar de vraag wat is vorm en wat is haar esthetische beleving bij kunstenaar en toeschouwer. Februari 1984. Renée Dubois, conservatrice Museum Swaensteijn, Voorburg MARGIT SZILVITZKY Textile artist from Hungary An exhibition of presentday textile forms is a yearly recurrent event in Museum Swaensteijn. For its 15th anniversary the museum again sought the cooperation of the Artbureau Artex in Budapest. In 1981 this cooperation resulted in an exhibition reviewing Hungarian textiles, ceramics and ornamental jewellery. The museum staff was struck by the advanced ideas in the work exhibited by Margit Szilvitzky and decided to arrange a solo exhibition for her with special reference to her creations after 1976. In 1954 Margit Szilvitzky completed her studies at the Hungarian Academy for Applied Arts. In the sixties she contributed to the development of textile art which abandoned the traditional carpet weaving techniques, searching for newer, less conventional forms of expression. In this period—as a professor at the Academy for Applied Arts—she studied the history of costumes and her works were very much influenced by the relics of the past at that time. The revaluation of old techniques and a modern approach to the traditions contributed to the revival of Hungarian textile art. This work was preceded by a series of experiments in her studio. She started off with the simple shape of an irregular bit of paper. In folding this, she discovered that it could always be forced into geometrical shapes. This series of squares and rectangles, begun as an experi­ment, encouraged her to strive for an elemental purity. She found that the recurring mathematical principals, bound by systems and laws, constituted a fundamental process. She applied her findings to her monumental work, in which repetition of extremely simple shapes resulted in an exquisite harmony. Her environments are not spontaneous creations but the result of an intensive study of primeval forms. Szilvitzky seeks the relation between design and material and the effect on the beholder. The materials for the minimal shapes are factory-made. Elementary colours and shapes do not see-saw on the edge between art and anti-art, as they do in minimal art. She manages to create a balance between chance and necessity. She succeeds only because she marshalls her experiments intellectually into an orderly system. A chaotic use of the material at her disposal shows the experimental beginning as an introduction to the eventual concept. From this unruly material grow pure shapes that betray the emotional involvement of the artist in her creations and make her "environments” of great artistic value. At a later stage she drops the original conception, the use of the coincidental basic experiment, and confronts the spectator with merely the interplay of shapes. From 1980 on she goes even further. She gives up working in space and returns to the simplicity and peace of the twodimensional flat surface. One might see this as a step back, as the illusion of creating space in flat surface has been a basic striving of Western art through the ages. Szilvitzky herself speaks deprecatingly of her post-modern work; she realizes perfectly well that all her efforts to create a new concept of design can always be referred back to the laws of essential forms. We are convinced that her art will be appreciated by the Dutch public, being familiar with the important directives of the "Stijlgroep", which also sought the answer to the questions: "what is form and how is it experienced aesthetically by the artist and by the spectator". We are grateful to the management of the Artbureau Artex which has granted us the opportunity of showing the work of Margit Szilvitzky in Voorburg. February 1984. Renée Dubois, Curator Museum Swaensteijn, Voorburg

Next